Wist u dat?
In zeilterminologie betekent loefgierig “bovenwinds”, oftewel de richting waaruit de wind waait. Een voordewindse boot is een boot die bovenwinds van een andere boot vaart; een benedenwindse boot is een benedenwindse boot. In de zeeoorlog tijdens het tijdperk van de zeilschepen waren voordewindse schepen in het voordeel omdat ze veel wendbaarder waren dan hun benedenwindse tegenstanders.
De voordewindse kant van een eiland is gericht op de heersende, of passaatwinden, terwijl de benedenwindse kant van een eiland van de wind is afgekeerd, omdat het door heuvels en bergen tegen de heersende winden wordt beschermd. Als de passaatwinden over de oceaan waaien, pikken ze vochtige lucht op uit het water
Als de vochtige lucht eenmaal op een eiland aan land is gekomen, stijgt het de heuvels en bergen op om condensatie, wolken en neerslag te vormen. Als de lucht zich naar de andere kant van het eiland beweegt, warmt hij op en droogt uit. Zo is de loefzijde van een eiland natter en groener dan de drogere lijzijde. Meteorologen noemen dit contrast het orografische effect.
Als voorbeeld: de Hawaiiaanse eilanden hebben meestal vochtige loefzijden en drogere lijzekanten als gevolg van de noordoostelijke passaatwinden van de Stille Oceaan. Bovenwindse locaties zijn over het algemeen weelderig en groen. Beroemde zonnige stranden zoals Oahu’s Waikiki en Maui’s Wailea zijn te vinden aan de meer beschutte benedenwindse kanten van de eilanden.