Wat Betekent “Raak Mijn Gezalfde NIET AAN”

Wat bedoelt de Bijbel met “raak niet aan”

Ook hier is het goed om duidelijk te definiëren wat God bedoelt als Hij zegt “Raak niet aan….”. Betekent aanraken lichamelijk letsel of verbaal verzet?

Toen God tegen Saul (Zijn gezalfde) zei: “Sla Amalek, en vernietig alles wat zij hebben, en spaar hen niet…” (1 Sam. 15:3) was Saul ongehoorzaam en “spaarde het beste van de schapen en van de runderen, om aan de Here te offeren…” (v.15). Waarop Samuel geen tijd verspilde om Saul’s ongehoorzaamheid publiekelijk aan de kaak te stellen en hem te vertellen dat “opstandigheid is als de zonde van hekserij”. (v.23), en dat God hem als koning had afgewezen. De “gezalfde” van de Heer werd door Samuël verbaal veroordeeld wegens zijn ongehoorzaamheid.

David, die gezalfd was voordat God Saul zijn positie ontnam, weigerde Saul lichamelijk aan te raken. Toen David en twee andere mannen ’s nachts Sauls kamp binnensloop, vroeg een van de twee mannen Saul met een speer te mogen slaan, omdat hij voelde dat God Saul in Davids hand had overgeleverd. Maar David weigerde en zei: “Wie kan zijn hand uitstrekken tegen de gezalfde des Heren en onschuldig zijn?” (I Sam 26: 3-11). In vers 15-16 berispt David zelfs Abner voor het niet beschermen van Saul en zegt dat hij het verdiende te sterven voor het niet beschermen van zijn meester.

Dit weerhoudt David er echter niet van Saul te berispen voor het achtervolgen van hem, omdat hij onschuldig was en Saul niets had aangedaan. Saul had toen berouw over zijn daden en noemde zichzelf een dwaas. Hij voegde eraan toe dat hij David geen kwaad meer zou doen omdat zijn (Saul’s) leven kostbaar was in Davids ogen. David gaf Sauls bezittingen terug en zei: “Want de Here heeft u in mijn hand overgeleverd, maar ik zou mijn hand niet uitstrekken tegen de gezalfde des Heren.” (v. 17-24).

Het verhaal van Saul eindigt met David die wegblijft van de strijd waarin Saul en Jonathan hun leven verloren, in plaats daarvan vocht hij tegen de Amalakieten. Een boodschapper van de Amalakieten kwam terug met gescheurde kleren en stof op zijn hoofd, waaruit bleek dat hij in rouw was, David informeerde bij hem en hij vertelde David dat hij Saul had gedood. “David zei tegen hem: “Hoe komt het dat je niet bang was je hand uit te steken om de gezalfde van de HEER te vernietigen?” Toen riep David een van de jongemannen en zei: “Ga naderbij, en executeer hem!” En hij sloeg hem, zodat hij stierf. Toen zeide David tot hem: Uw bloed is op uw eigen hoofd, want uw eigen mond heeft tegen u getuigd, zeggende: Ik heb de gezalfde des HEEREN gedood.'”(2 Sam 1:13-16).

De Bijbel maakt het duidelijk… de gezalfde aanraken betekent lichamelijk letsel toebrengen en/of de dood.

“Zeggende: ‘Aan u zal Ik het land Kanaän geven als de verkaveling uwer erfenis,’ Toen zij weinigen waren in getal, ja zeer weinigen, en vreemdelingen in hetzelve. Toen zij van het ene volk naar het andere trokken, van het ene koninkrijk naar het andere volk, “stond Hij niemand toe hun onrecht te doen; ja, Hij berispte koningen om hunentwil, zeggende: Raak Mijn gezalfden niet aan, en doe Mijn profeten geen kwaad.”” (Ps 105:11-15)

Opnieuw wordt ons verteld dat God Zijn gezalfden (Israël) en Zijn profeten beschermde tegen de vijanden van Israël die hen lichamelijk kwaad zouden hebben gedaan.

Zijn er vandaag de dag ‘gezalfden’?

“Wie ons nu met u in Christus heeft opgericht en ons heeft gezalfd, dat is God, die ons ook heeft verzegeld en ons de Geest in ons hart heeft gegeven als een waarborg” (2 Kor. 1:20-22).

“Maar de zalving, die gij van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet nodig, dat iemand u leert; maar gelijk dezelfde zalving u leert aangaande alle dingen, en waarachtig is, en geen leugen is, en gelijk zij u geleerd heeft, zult gij in Hem blijven.” (I Joh. 2:27).

Deze verzen zijn ondubbelzinnig …Het hele lichaam van Christus is ‘gezalfd’, niet alleen bepaalde mensen in het lichaam, en alle christenen hebben dezelfde zalving… dezelfde Heilige Geest.

Conclusie

Te veel evangelisten gebruiken vandaag de dag Bijbelse dreigementen als “raak Gods gezalfden niet aan” of “U lastert de Heilige Geest” in een poging critici het zwijgen op te leggen die hun valse evangelies en on-Schriftuurlijke leringen ontmaskeren. Zij beweren dat de critici zich uitspreken tegen een ‘Man van God’. Dit vertoont een treffende gelijkenis met de situatie in 1 Samuël waar Saul, wiens positie bedreigd werd, de man vervolgde die onschuldig was. Bovendien, toen David koning werd, aanvaardde hij berisping en correctie van Nathan de profeet. Hij zei niet: “Raak Gods gezalfde niet aan” om zichzelf te beschermen.

Toevallig verwees “lasteren van de Heilige Geest”, als het in de context wordt gelezen, naar degenen die insinueerden dat Jezus’ wonderen door Satan werden verricht. Het heeft niets te maken met het in twijfel trekken van andermans leer, beweringen van genezing etc.

Wanneer iemand zegt dat hij “gezalfd” is of “geleid wordt door de Geest”, maar consequent onderwijst in strijd met het Woord in zijn juiste context, dan kun je er zeker van zijn dat hij niet geleid wordt door Gods Geest en dat de waarheid niet in hem aanwezig is.

Verder als je werkelijk gezalfd bent hoef je geen dreigementen te uiten omdat het God is die Zijn gezalfden beschermt, “Nu weet ik dat de HEERE Zijn gezalfde redt; Hij zal hem antwoorden vanuit Zijn heilige hemel met de reddende kracht van Zijn rechterhand. Sommigen vertrouwen op wagens, en sommigen op paarden; maar wij zullen gedenken aan den Naam des HEEREN, onzen God” (Psalm 20:6-7).

Intrigerend is dat Paulus, die ondervraagd werd, zich geen enkele keer verschool achter “Raak Gods gezalfde niet aan” of “doe mijn profeten geen kwaad”. Integendeel, hij applaudisseerde voor de Bereanen en noemde hen “edelmoedig” omdat ze de Schrift nagingen om te zien of wat hen geleerd werd waarheidsgetrouw was. Als iemand werkelijk gezalfd is, zou hij mensen willen aanmoedigen om te onderscheiden wat waar is en wat niet. Ze zouden mensen aanmoedigen om de waarheid na te streven, wat er ook gebeurt.

Treurig genoeg lijken er maar weinig Bereanen te zijn in onze kerk vandaag de dag. Mensen zijn best bereid om anderen te vertellen dat ze de zogenaamde gezalfden niet moeten aanraken, maar ze besteden nooit de tijd om hun Bijbels te openen en te kijken of de beweringen van de critici enige geldigheid hebben. Het is in deze tijd zo gemakkelijk voor de verkondigers van valse leerstellingen om een vers uit de Schrift te citeren en hun toehoorders dit te laten slikken, zonder zich te realiseren dat het vers ver uit zijn verband is gerukt en hun interpretatie ervan ver verwijderd is van de oorspronkelijke betekenis.

Maar om uit te vinden wat waar of onwaar is, moeten ze de zaak onderzoeken en beide kanten horen en beide argumenten toetsen aan de Schrift voordat ze een definitief oordeel vellen. “Het hart van de verstandige verwerft kennis, en het oor van de wijze zoekt kennis” (Spreuken 18:15).

Vele zogenaamde leiders zullen u vertellen dat u zich niet met de leer moet bezighouden omdat al het ‘bewijs’ dat u nodig hebt in uw ervaring ligt, maar de Bijbel zegt: “Wie overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft GOD niet. Wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon” (2 Johannes 1:9).Nadruk toegevoegd.

Een ander veelgehoord protest tegen degenen die voor de waarheid opkomen, is dat we niet geacht worden te oordelen. Er zijn echter ontelbare verzen in de Bijbel die handelen over valse leringen en het weerleggen van de dwalingen. Hebreeën 5:14 zegt ons dat volwassen gelovigen, zij die “meerderjarig” zijn, zij zijn die door het gebruik hun zintuigen geoefend hebben om zowel goed als kwaad te onderscheiden (oordelen). In 2 Timotheüs 2:17 waarschuwt Paulus niet alleen voor de ketterijen van twee mannen, hij noemt ze ook bij naam. Jezus Zelf zei: “Oordeelt niet naar het uiterlijk, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel” (Johannes 7:24). Hij zegt: “Houdt vast aan het getrouwe woord, zoals het hem geleerd is, opdat hij door een gezonde leer in staat zij zowel te vermanen als te overtuigen degenen die tegenspreken” (Titus 1:9). “Opdat gij sommigen aanklaagt, dat zij geen andere leer leren” (1 Timoteüs 1:3).

“Wie de goddelozen rechtvaardigt, en wie de rechtvaardigen veroordeelt, beiden zijn een gruwel voor de HEERE” (Spreuken 17:150

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *