Kamermuziek is een vorm van klassieke muziek die gecomponeerd is voor een kleine groep instrumenten – van oudsher een groep die in een paleiskamer of een grote kamer past.
In het algemeen omvat het alle kunstmuziek die wordt uitgevoerd door een klein aantal uitvoerenden, met één uitvoerder per partij (in tegenstelling tot orkestmuziek, waarbij elke strijkerpartij door een aantal uitvoerders wordt gespeeld). Doorgaans vallen uitvoeringen met solo-instrumenten hier echter niet onder.
Kamermuziek wordt vanwege haar intieme karakter wel omschreven als “de muziek van vrienden”. Meer dan 100 jaar lang werd kamermuziek voornamelijk door amateurmusici thuis gespeeld, en zelfs vandaag de dag, nu kamermuziek niet meer thuis maar in de concertzaal wordt gespeeld, spelen veel musici, zowel amateurs als professionals, nog steeds kamermuziek voor hun eigen plezier. Het spelen van kamermuziek vereist speciale vaardigheden, zowel muzikaal als sociaal, die verschillen van de vaardigheden die vereist zijn voor het spelen van solo- of symfonische werken.
De meest populaire kamermuziekwerken zijn sonates voor piano en één ander instrument zoals viool of cello en strijkkwartetten. De meeste grote componisten hebben dergelijke instrumentale sonates en kwartetten geschreven. … Er zijn ook enkele werken voor tien instrumenten, bekend onder de Franse naam dixtuor.