De belangrijkste reden waarom veel vrouwen stoppen met borstvoeding geven is dat ze niet genoeg melk aanmaken, maar de meeste mensen gaan ervan uit dat vrouwen meer kunnen aanmaken als ze maar beter hun best doen. Moeders die hemel en aarde hebben bewogen om maar een paar druppels melk meer te maken, weten hoe verkeerd dit is.
De wetenschap van melk
Om een “melkfabriek” te bouwen, moeten hormonen en receptoren worden aangemaakt in de juiste hoeveelheid, op het juiste tijdstip en op de juiste plaats waar ze nodig zijn. Oestrogeen en progesteron stimuleren de borstontwikkeling tijdens de puberteit en de zwangerschap. Prolactine draagt bij tijdens de zwangerschap en stuurt dan de melkproductie aan, samen met insuline en cortisol. Oxytocine stuwt de melk door de kanalen. Als een van deze hormonale rollen faalt, kan er niet genoeg melk zijn.
Een te laag schildklierhormoon kan interfereren met prolactine en oxytocine, waardoor de melkproductie en de melkuitstoot afnemen, maar moeders worden mogelijk niet gesignaleerd omdat de laboratoriumbereiken vaak ruimer zijn dan wat als optimaal voor de voortplanting wordt beschouwd (TSH 0,5-2,5ng/dL). Insulineresistentie, die voorkomt bij type-2 en zwangerschapsdiabetes, kan de melkproductie mild tot ernstig vertragen.
Hyperandrogenisme (overmatige mannelijke hormonen) kan de borstontwikkeling en de melkproductie onderdrukken. Polycysteus ovariumsyndroom (PCOS), de belangrijkste oorzaak van onvruchtbaarheid bij vrouwen, kan leiden tot een laag progesterongehalte, hyperandrogenisme en insulineresistentie. De borsten kunnen niet goed rijpen, wat kan leiden tot onderontwikkeling, ongewone vormen of asymmetrie, waardoor het melkproductievermogen afneemt.
Behandelingstips
Wanneer een lage toediening als gevolg van hormonale onevenwichtigheden wordt vermoed, begint de beste behandelingsstrategie met het aanpakken van het onderliggende probleem. Dit kan laboratoriumonderzoek, medicatie, dieetveranderingen of galactogica inhouden, in combinatie met het vaak weghalen van melk door middel van borstvoeding, afkolven of handexpressie.
Nooit iemand accepteren die je vertelt dat je gewoon “beter je best moet doen”. Niet genoeg melk kunnen aanmaken is niet normaal en een teken dat er iets mis is. Een lactatiekundige (IBCLC) kan met artsen samenwerken om antwoorden te vinden. Het belangrijkste is dat je in contact komt met andere moeders met een laag melkverbruik voor steun en aanmoediging. Dat kan een wereld van verschil maken.