N.C. Wyeth
N. C. Wyeth (1882-1945) was een van Amerika’s meest vooraanstaande illustratoren in de 20e eeuw. Zijn befaamde afbeeldingen van stoere piraten, in harnassen gehulde ridders en cowboys hebben generaties lang de verbeelding van lezers geprikkeld.
In 1902 ging de twintigjarige Newell Convers Wyeth, uit Needham, Massachusetts, naar de Howard Pyle School of Art in Wilmington, Delaware. De invloed van Pyle was een vitale katalysator, en na enkele jaren studie werd Wyeth al snel een van de populairste tijdschriftillustratoren van die tijd. In 1911 gaf de uitgever Charles Scribner’s Sons Wyeth de opdracht een nieuwe editie van Treasure Island te illustreren. Vaardig vermengde hij romantiek en realisme in zijn illustraties en gaf vorm aan Stevenson’s personages en omgevingen, waardoor levendige, dramatische beelden ontstonden. Tien jaar later – met een serie “Scribner’s Classics” op zijn naam – was Wyeth even beroemd als de auteurs wier verhalen hij illustreerde.
Wyeth werd gedurende zijn hele carrière gevraagd voor boek- en tijdschriftopdrachten; tegelijkertijd echter, en zoals de meeste illustratoren uit die tijd, had hij moeite met het onderscheid dat werd gemaakt tussen illustratoren en kunstenaars. Om te ontsnappen aan de in zijn ogen pejoratieve connotaties van louter illustrator te zijn, zocht Wyeth erkenning in andere kunstsferen. Zijn privé-werk omvat stillevens, portretten en landschappen van Chadds Ford en van zijn zomerhuis in Port Clyde, Maine. Wyeth genoot ook een reputatie als muurschilder en schilderde reclamebeelden. Op elk gebied bewees hij een deskundig tekenaar en colorist te zijn. Wyeth verkende verschillende stijlen en beheerste technieken die variëren van breed geborsteld tot bijna fotografisch.
N. C. Wyeth vestigde zich in 1907 in Chadds Ford, waar hij later een huis en atelier liet bouwen die nu deel uitmaken van het Brandywine River Museum of Art en open zijn voor het publiek. Hij en zijn vrouw, Carolyn, voedden vijf getalenteerde kinderen op: drie werden kunstenaars (Henriette, Carolyn en Andrew), een musicus (Ann) en de vijfde een werktuigbouwkundig ingenieur (Nathaniel). Wyeth stierf plotseling in 1945, maar zijn verbeeldingskracht en grootse persoonlijkheid hebben de volgende twee generaties kunstenaars in de familie Wyeth helpen vormen.
Henriette Wyeth
Henriette Wyeth (1907-1997), het oudste kind van N.C. Wyeth, gebruikte subtiele mengsels van kleur en textuur om portretten en stillevens te creëren met een lyrische schoonheid die aspecten van realisme en abstractie combineren. Wyeth kreeg haar artistieke opleiding van haar vader, gevolgd door formele studies aan de Massachusetts Normal Art School in Boston en de Pennsylvania Academy of the Fine Arts in Philadelphia. Als jonge kunstenares volgde zij N.C. Wyeth’s advies om “het licht en de lucht rond het onderwerp te schilderen – schilder het mysterie” door middel van een serie fantasieschilderijen die voortborduurden op haar belangstelling voor theater en ballet. Veel van deze werken, evenals haar portretten van society figuren en familie, werden tentoongesteld en wonnen prijzen op jury shows in de Wilmington Society of the Fine Arts en de Pennsylvania Academy of the Fine Arts.
In 1929 trouwde ze met kunstenaar Peter Hurd, die ook schilderen had gestudeerd bij N.C. Wyeth. Aanvankelijk vestigden zij hun huis en atelier in Chadds Ford; in 1940 vestigde het echtpaar zich definitief in Hurds thuisstaat New Mexico. Daar werd Henriette opnieuw geïnspireerd door het leven in het dorre Zuidwesten. Haar stillevens van Nieuw-Mexicaanse voorwerpen zijn in schitterende kleuren geschilderd, en haar portretten hebben vaak de uitgestrekte woestijnbergen als achtergrond.
Peter Hurd
De in Nieuw-Mexico geboren kunstenaar Peter Hurd (1904-1984) verliet de militaire opleiding in West Point om een carrière als kunstenaar na te streven. Na kunststudies aan het Haverford College en de Pennsylvania Academy of the Fine Arts, kwam Hurd in de jaren twintig naar Chadds Ford om schilderen te studeren bij N.C. Wyeth. Wyeth moedigde Hurd aan tekeningen en schilderijen te maken voor gebruik als illustraties in publicaties.
Hoewel Hurd geschoold was in het schilderen met olieverf, begon hij te experimenteren met eitempera, een oud schildermedium dat in de jaren twintig en dertig een korte opleving beleefde in de Verenigde Staten. Hurd gebruikte eitempera voor het eerst in zijn landschappen in de streek van Chadds Ford en voor muurschilderingen. De kunstenaar leerde de techniek aan zowel N.C. Wyeth, die het slechts korte tijd gebruikte, als aan Andrew Wyeth, die een meester in het medium werd.
Na Hurds huwelijk met Henriette Wyeth en hun verhuizing naar New Mexico, stapte hij af van het schilderen met fijn geborstelde details, waar tempera het meest bekend om is. In plaats daarvan bracht de kunstenaar de gepigmenteerde eikwast op een lossere en breder gehanteerde manier aan die zijn indrukken van het woestijnlandschap vastlegde.
Carolyn Wyeth
Carolyn Wyeth (1909-1994), het tweede kind van N.C. Wyeth, werd door haar vader opgeleid en gaf later meer dan 30 jaar kunstlessen in Chadds Ford en Rockland, Maine. In tegenstelling tot andere kunstenaars in haar familie, schilderde Carolyn Wyeth zelden figuren en concentreerde zij zich bijna uitsluitend op landschappen en stillevens. Net als haar vader, en vooral haar broer Andrew, haalde zij visuele voeding uit haar directe omgeving en herinneringen, om schilderijen te maken die zich concentreerden op haar atelier, interieurs en vergezichten.
Wyeth ontwikkelde een zeer reductieve benadering van haar onderwerpen en beperkte de vormen tot eenvoudige maar krachtige, platte vormen die vaak in kantelende perspectieven werden geplaatst. Haar gedempte palet, onderbroken door heldere accenten en dramatische contrasten van licht en schaduw, roept een gevoel op van plechtigheid en droevige mijmeringen. Deze fantasierijke weergaven onthullen de diepe verbondenheid van de kunstenaar met het huis van de familie Wyeth en Chadds Ford waar ze haar hele leven woonde.
Andrew Wyeth
Andrew Wyeth (1917-2009) wordt erkend als een van de belangrijkste Amerikaanse kunstenaars van de twintigste eeuw. Gedurende meer dan zeven decennia schilderde hij de regio’s van Chadds Ford, Pennsylvania, waar hij werd geboren, en het midden van de kust van Maine, waar hij het grootste deel van zijn zomermaanden doorbracht.
Wyeth was de jongste van vijf kinderen van N.C. Wyeth. Op vijftienjarige leeftijd begon hij een aantal jaren aan een intensieve artistieke opleiding bij zijn vader, die Andrew aanmoedigde om zowel als illustrator als schilder aan de slag te gaan. Zijn carrière als aquarellist begon in 1937, toen zijn eerste eenmanstentoonstelling in de Macbeth Gallery in New York lovend werd ontvangen.
Naast zijn prestaties in aquarel, werd Andrew Wyeth een meester in de eitempera, een medium dat in 1936 aan hem werd geïntroduceerd door zijn zwager, de kunstenaar Peter Hurd. Eitempera is een oude schildermethode waarbij droge pigmenten worden gemengd met eigeel en gedestilleerd water. In tegenstelling tot de spontaniteit en doorschijnendheid van aquarel, is tempera een tijdrovend proces van mengen en schilderen in lagen dat ondoorzichtige, glanzende kleuren en rijk geschakeerde oppervlakken oplevert.
Wyeth was een scherpzinnig waarnemer die ooit opmerkte dat in zijn werk “betekenis schuilgaat achter het masker van de waarheid”. Hij manipuleerde zijn onderwerpen vrijelijk en transformeerde ze om herinneringen, ideeën en emoties op te roepen. Door een proces van verkleining en selectie creëerde hij mysterieuze onderstromen in zijn landschappen, interieurs en portretten.
John McCoy
John McCoy (1910-1989) studeerde beeldende kunst aan de Cornell University en aan de Ecole des Beaux Arts in Fontainebleau, Frankrijk. In 1933 begon McCoy, naast Andrew Wyeth, een privé kunstopleiding bij N.C. Wyeth. Net als Wyeth, bracht McCoy zijn fascinatie voor het licht, de kleur en de wisselende stemming van het landschap over in zijn schilderijen. Hij ontwikkelde ook, net als Andrew Wyeth, een benadering die, hoewel geworteld in de visuele wereld, vrijelijk elementen van het landschap abstraheerde.
In 1935 trouwde hij met Ann, de jongste dochter van N.C. Wyeth, en leerde de eitempera-techniek van zijn zwager, Peter Hurd. McCoy vond tempera het ideale medium om gedetailleerde texturen van het landschap te creëren. Als alternatief werkte hij ook met aquarel, soms met olieverf als grondlaag, om subtiele atmosferische aspecten vast te leggen van de landschappen in de Brandywine vallei en aan de kust van Maine, waar hij en Ann de zomermaanden doorbrachten. McCoy was ook bijna drie decennia lang een vooraanstaand docent aan de Pennsylvania Academy of the Fine Arts.
George A. Weymouth
George A. Weymouth (1936-2016) zette de Amerikaans-realistische traditie van de familie Wyeth voort met zijn geschilderde landschappen van de Brandywine-vallei en portretschilderingen. Als jeugdstudent aan de St. Mark’s School in Massachusetts, werkte hij aan zijn serieuze interesse in de schilderkunst bij kunstenaar en leraar, Kleber Hall. Tijdens zijn studie aan de St. Mark’s werd Weymouth, wiens familie goed bevriend was met N.C. Wyeth, geïntroduceerd bij Andrew Wyeth, die Weymouth aanmoedigde het medium tempera te gebruiken. Na zijn kunstopleiding aan Yale keerde hij terug naar Wilmington en was enkele jaren getrouwd met Anna Brelsford McCoy, dochter van Ann en John McCoy. Geïnspireerd door de kunst van de uitgebreide Wyeth familie, maakte Weymouth van eitempera zijn belangrijkste medium.
Weymouth’s schilderijen tonen een breed artistiek bereik, van het kantelende perspectief in Augustus, met zijn gedetailleerde weergave en voelbare gevoel van wazig licht en zomerhitte, tot de centrale focus, aardetinten, zacht licht en onheilspellende stemming in Eleven O’clock News.
Jamie Wyeth
Over een periode van vijf decennia heeft Wyeth een oeuvre geschapen waaruit zijn evolutie als kunstenaar duidelijk blijkt. Vertrouwde onderwerpen – of het nu mensen, dieren, landschappen of gevonden voorwerpen zijn – worden vaak getransformeerd door de hand van de kunstenaar en zijn vingervlugge verbeelding.
A Jamie Wyeth (1946), het jongste kind van Andrew en Betsy Wyeth, toonde al vroeg tekenvaardigheid en kreeg als kind al formele kunsttraining van zijn tante, Carolyn Wyeth. Tegen het begin van zijn twintiger jaren had hij de aandacht getrokken met zijn portretten, waaronder dat van John F. Kennedy. Deze vroege olieverfportretten worden gekenmerkt door precieze details en een donker, aardkleurig palet, en zijn uitbundige landschappen in aquarel doen soms denken aan die van zijn vader, met wie hij tot 1968 een atelierruimte deelde.
Wyeth zette de erfenis van de familie voort met het schilderen van de Brandywine regio en het midden van de kust van Maine en vond inspiratie in de mensen en landschappen van deze twee karakteristieke plaatsen. Hoewel hij de aloude realistische traditie omarmt, heeft de kunstenaar een eigen benadering ontwikkeld. Gedurende zijn hele carrière heeft Wyeth geëxperimenteerd met het gebruik van teken- en schildermedia. Hij mengt vrijelijk media en past ze toe op een verscheidenheid van schilderoppervlakken, waardoor complexe effecten van oppervlak en textuur ontstaan.