Autonomische controle van het hart heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van levensbedreigende aritmieën die kunnen leiden tot plotse hartdood. Het is bekend dat de sympathische activiteit in deze omstandigheden wordt verhoogd en dat de sympathische zenuwen een doelwit vormen voor behandeling. Een beter begrip van de anatomie en fysiologie van de cardiale sympatische zenuwen is echter noodzakelijk voor de vooruitgang van klinische interventies. Deze review verkent de organisatie van de cardiale sympatische zenuwen, van de preganglionaire oorsprong tot de postganglionaire innervaties, en geeft een overzicht van de literatuur rond anti-aritmische therapieën, waaronder thoracale sympathectomie en dorsale ruggenmergstimulatie. Verschillende kenmerken van de innervatie zijn duidelijk. De hartzenuwen voeden verschillend het nodale en myocardiale weefsel van het hart en zijn afhankelijk van activiteit gegenereerd in spinale neuronen in het bovenste thoracale snoer die projecteren om te synapteren met ganglioncellen in het stellate complex aan elke zijde. Netwerken van spinale interneuronen bepalen het patroon van de activiteit. Groepen spinale neuronen richten zich selectief op specifieke regio’s van het hart, maar of zij een functionele selectiviteit vertonen moet nog worden opgehelderd. Elektrische of ischemische signalen kunnen leiden tot hermodellering van zenuwen in het hart of de ganglia. Chirurgische en elektrische methoden blijken klinisch gunstig te zijn voor het verminderen van atriale en ventriculaire aritmieën, hartfalen en ernstige hartpijn. Dit gebied ontwikkelt zich snel en we hebben meer fundamenteel inzicht nodig in de manier waarop deze methoden werken om de veiligheid te waarborgen en de bijwerkingen te beperken.