John Keats werd geboren in oktober 1795 in Moorgate, Londen, Engeland. Zijn eerste gepubliceerde werk ‘O Solitude!’ verscheen in 1816. Zijn carrière stagneerde voor het grootste deel van zijn leven, ook al werd hij bekend in de Londense literaire scene, met tijdgenoten als Percy Bysshe Shelley en William Wordsworth.
Tijdens zijn korte leven publiceerde John Keats slechts drie poëziebundels en werd slechts door een zeer klein aantal mensen gelezen. Degenen die zijn poëzie wel lazen, vooral critici, veroordeelden het als waardeloos. In 1819 kreeg hij tuberculose en vertrok hij naar Italië waar hij, mede door zijn medische behandelingen, in doodsangst leed tot hij in februari 1821 op slechts vijfentwintigjarige leeftijd overleed.
Op de zee
‘Op de zee’ is een traditioneel sonnet dat spreekt over de zee als een muzikale en onkenbare kracht. Ze kan aanzwellen tot grote hoogten, en je doen afdalen tot in de diepste diepten. Keats toont zijn voorliefde voor de Griekse mythologie in de tekst door te verwijzen naar Hecate, een heks uit de Griekse legenden. Uiteindelijk is de spreker geïnteresseerd in hoe de wildheid en onvoorspelbaarheid van de zee iemands mentale angst kan verzachten. Het is een eenvoudig natuurlijk genot waar iedereen de tijd voor zou moeten nemen.
O Solitude if I must with thee dwell
Dit stuk is weer een van Keats’ mooist gecomponeerde sonnetten. Het beschrijft hoe een spreker wil omgaan met de onvindbare eenzaamheid door te ontsnappen naar een natuurlijke wildernis. In de tekst is de spreker tot de conclusie gekomen dat er voor hem niets anders op zit dan het feit te accepteren dat hij bij “Solitude” zal blijven. Het is een gepersonifieerde kracht die hem overal vergezelt waar hij gaat. Hij weet dat als hij buiten kan blijven, hij gelukkig zal zijn. Toch zou hij gelukkiger kunnen zijn als er een ander was om zijn vreugde met hem te delen.
Bright star, would I were stedfast as thou art
Dit is een van Keats’ bekendste sonnetten. Het gaat over het verlangen van een persoon om voor altijd in het gezelschap van zijn geliefde te blijven. Door de tekst heen, raakt Keats aan de delicaatheid van het menselijk bestaan. Hij gebruikt beelden van de sterren, en hun eenzaamheid en standvastigheid als een metafoor voor hoe de spreker zou willen zijn voor zijn geliefde. Hij zal zo onbeweeglijk en eenzaam zijn als hij moet zijn om haar te behagen.
In Drear Nighted December
In het gedicht ‘In drear nighted December’ beschrijft John Keats de manier waarop herinneringen aan gelukkiger en warmere tijden op je inwerken in de donkerste en koudste uren van december. Hij gebruikt beelden van bomen, de wind en beekjes om de zintuigen van de lezer te prikkelen en hen het gevoel te geven dat zij ook de kou van de winter en de warmte van herinneringen ervaren. Het gedicht eindigt met een discussie over hoe krachtig menselijke herinneringen zijn, en het onvermogen van de mensheid om zichzelf te verdoven voor zijn eigen emoties.
Ode aan Psyche
Dit is een van Keats’ minder bekende en besproken odes. Het is opgedragen aan de Griekse godin Psyche. De dichter spreekt Psyche aan in de hele tekst. Hij vertelt een kort verhaal over zijn verkenningen door het woud en verwijst naar haar als de mooiste van de goden en godinnen. De spreker besluit met het besluit dat hij zijn leven wil wijden aan de verering van Psyche. Zij heeft geen tempels, (omdat andere mensen haar niet zo gewaardeerd hebben als de spreker nu doet) hij gaat er een voor haar bouwen in zijn geest en voorziet haar van “alle zachte verrukking.”
To Autumn
‘To Autumn’ is een prachtig gedicht dat het herfstseizoen bespreekt. Het wordt vaak beschouwd als het meest bekwame van alle odes van John Keats. In de tekst maakt hij gebruik van een verscheidenheid aan beelden die spreken over de vruchtbaarheid van het seizoen en van de “rijpende zon.” Er zijn zegeningen en ontluikende vruchten en bloemen. Aan het eind van het gedicht spreekt hij over hoe belangrijk de herfst is, en wat een uitgelezen onderwerp het is voor dichters om te onderzoeken. Er zijn nieuwe beelden van vliegende insecten en vogels. Ze gaan de lucht in en nemen de lezer mee de lucht in.
John Keats
John Keats werd geboren in Moorgate, Londen, op 31 oktober 1795. Hij was de oudste van vier kinderen, en geloofde een tijdlang dat hij was geboren in de herberg waar zijn vader als stalknecht had gewerkt.
Lees de biografie van John Keat
Op de eerste blik in Chapman’s Homer
Dit stuk, zoals veel van John Keats, wordt geassocieerd met één specifieke ervaring. In dit geval herinnert de dichter zich zijn eerste keer bij het lezen van de Engelse vertaling van Homerus’ poëzie door George Chapman. Keats vergelijkt het lezen van de tekst met iemand die een nieuwe wereld ontdekt en verkent. De rijken waar Keats naar toe reisde waren “rijken van goud.” Terwijl hij daar de koninkrijken van Troje en Griekenland zag en luisterde naar barden die zongen over de god Apollo.
La Belle Dame sans Merci
‘La Belle Dame sans Merci’ vertelt het verhaal van een ridder die wordt verleid door een sprookjesachtige vrouw. Aanvankelijk leek het erop dat al zijn dromen uitkwamen. Hij had eindelijk de mooie vrouw gevonden waarnaar hij op zoek was. Helaas voor hem werd hij van zijn pad weggelokt. Hij werd wakker, koud, alleen, en teleurgesteld. Was de ervaring een droom? Waarschijnlijk, maar dat doet er niet toe in het grotere geheel der dingen. John Keats was meer geïnteresseerd in het verkennen van droomtoestanden en andere werelden dan in het weergeven van iets realistisch.
Ode aan een Griekse Urn
Dit stuk staat bovenaan de lijst van Keats’ populairste gedichten. Het is een ode opgedragen aan een Griekse urn, of vaas. De tekst is nogal complex omdat hij de geschiedenis vertelt die op de urn is afgebeeld. De spreker probeert te achterhalen wat de afbeeldingen precies zijn, en wat de schilder bedoelde toen hij ze maakte. Hij verdiept zich in de relatie tussen kunst en schoonheid, en hun verband met waarheid en kennis. In de tekst betoogt Keats’ spreker dat de mensheid de waarheid leert kennen door middel van schoonheid. Kennis, zo concludeert het gedicht, is het belangrijkste dat de mensheid heeft.
Ode aan een nachtegaal
In dit gedicht, dat waarschijnlijk het bekendste is van John Keats, speelt de nachtegaal een belangrijke rol. De spreker luistert naar het gezang en is jaloers op het zorgeloze leven van de nachtegaal. Geïnspireerd door het lied overweegt hij zich over te geven aan het bos en op zoek te gaan naar dezelfde soort vrijheid die de nachtegaal heeft. Hij denkt er zelfs over om zichzelf te laten sterven in het bos. Dit prachtige visioen waar de spreker door in vervoering is geraakt, wordt verbroken wanneer de vogel wegvliegt. De spreker blijft alleen achter. De verwarring die hij voelde aan het begin van het gedicht keert terug. Hij is niet in staat te bepalen wat echt was en wat een droom.